Rapportage kabinet: Staat van de Woningmarkt
Hoe ziet de woningvoorraad eruit en wat zijn de woonlasten van huurders en kopers? Cijfers hierover staan in de rapportage Staat van de Woningmarkt 2015 die het kabinet op 13 oktober 2015 publiceerde. Met deze jaarlijkse rapportage informeert het kabinet de Tweede Kamer over de ontwikkelingen op de woningmarkt.

In de Staat van de Woningmarkt staan cijfers over bijvoorbeeld de bouwsector, de huursector, de woningvoorraad en over woonlasten van huurders en kopers. Ook is er dit jaar op verzoek van de Kamer extra aandacht voor betaalbaarheid. Een aantal cijfers uit het rapport op een rij:
Bouwsector
- Woningcorporaties besteedden in 2014 ruim 200 miljoen euro aan energiebesparing. Zij willen dit bedrag in 2015 verdubbelen.
- De gemiddelde Energie-Index van corporatiewoningen verbeterde in 2014 naar 1,65 (richting label C). Bijna een kwart van de corporatiewoningen had in 2014 energielabel van A of B.
Woningvoorraad
Sinds 2014 zijn 650 sociale huurwoningen gerealiseerd door transformatie van gebouwen. Die transformatie levert korting op de verhuurdersheffing op. Er zitten nog 3.000 woningen in de planning.
Huursector
- De huurstijging van sociale huurwoningen is in 2015 lager dan in voorgaande jaren: 2,0 procent tegenover 4,1 en 3,9 procent in respectievelijk 2013 en 2014.
- Gemiddeld vragen corporaties 70 procent van de maximale huur in 2015. In de commerciële huursector is dit 83 procent. Bijna de helft van de corporatiewoningen wordt in 2015 verhuurd voor een huurprijs tussen 50 en 70 procent van de maximale huur.
- Het aantal huishoudens met huurtoeslag steeg van 1,1 miljoen in 2006 naar 1,3 miljoen in 2013.
Inkomens en woonlasten
- Het inkomen van zowel huurders als woningeigenaren daalde in de periode 2007-2014: respectievelijk 10,7 en 9,3 procent.
- Tussen 2009 en 2012 nam het deel van het inkomen dat bewoners besteden aan hun huur (de huurquote) met 2,1 procent toe tot 23,5 procent.
- In de huursector komen de hoogste huurquoten voor bij alleenstaanden, jongeren tot 25 jaar en ouderen vanaf 65 jaar. Regionaal is er weinig verschil in de netto huur- en koopquoten.
Betaalbaarheid
- 9 procent van de huishoudens (620.000 huishoudens) had in 2012 op basis van de Nibudnorm (onvermijdelijke uitgaven plus uitgaven voor sociale participatie) een betaalrisico. In de huursector was dit 15 procent van de huishoudens (waarvan 60 procent alleenstaanden) en in de koopsector 5 procent.
